Terug
Gepubliceerd op 28/06/2023

Notulen  Raad vr Maatschappelijk Welzijn

ma 22/05/2023 - 20:30 Raadzaal
Aanwezig: Ria Beeusaert-Pattyn, Burgemeester
Steven Bogaert, Els Kindt, Steven Kindt, Ann Gunst, schepenen
Hans Delameilleure, Jos Goethals, Johan Vandenbussche, Marc Dereere, Guido Vanwalleghem, Veroniek Vanrobays, Sofie Steurbaut, Delphy Denoo, Bart Verhaeghe, Thijs Deklerck, Ria Ghesquiere, Lies Delameillieure, Koenraad Coussée, raadsleden
Ivan Vandenbussche, Algemeen Directeur
Verontschuldigd: Kim Depoortere, raadslid
  • Openbaar

    • Vaststellen jaarrekening 2022 - deel OCMW

      Aanwezig: Ria Beeusaert-Pattyn, Burgemeester
      Steven Bogaert, Els Kindt, Steven Kindt, Ann Gunst, schepenen
      Hans Delameilleure, Jos Goethals, Johan Vandenbussche, Marc Dereere, Guido Vanwalleghem, Veroniek Vanrobays, Sofie Steurbaut, Delphy Denoo, Bart Verhaeghe, Thijs Deklerck, Ria Ghesquiere, Lies Delameillieure, Koenraad Coussée, raadsleden
      Ivan Vandenbussche, Algemeen Directeur
      Verontschuldigd: Kim Depoortere, raadslid
      Motivering

      De financiële dienst staat in voor het opmaken van het ontwerp van jaarrekening 2022 met inbegrip van de wettelijke rapporten, met name de beleidsevaluatie, de financiële nota en de toelichting. De diverse diensten staan in voor de inhoudelijke rapportering over het gevoerde beleid.

      Vanaf de jaarrekening BBC 2020 bepalen de gemeenteraad en de OCMW raad in onderlinge consensus het bedrag van de gemeentelijke tussenkomst. De BBC 2020 regelgeving legt geen berekeningswijze, timing of procedure vast om het bedrag van de gemeentelijke tussenkomst aan het OCMW vast te stellen. Er werden tussen gemeente en OCMW geen vaste afspraken gemaakt over de wijze waarop het bedrag van de tussenkomst wordt bepaald. Dit houdt in dat het bedrag dat in de beslissing over de jaarrekening is opgenomen het voorstel van het uitvoerende orgaan is.

      In 2022 was er een tussenkomst van 900.292,22 € van de gemeente voor het OCMW

      Juridische grond

      Het decreet lokaal bestuur.
      Het besluit van de Vlaamse regering van 25 juni 2010 houdende goedkeuring van de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de OCMW’s en latere aanpassingen.
      Het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra van maatschappelijk welzijn en latere aanpassingen

      Besluit

      Art.1. De raad voor maatschappelijk welzijn stelt de jaarrekening 2022 - deel ocmw vast. De geïntegreerde jaarrekening 2022 van gemeente en OCMW omvat de volgende wettelijke rapporten: de beleidsevaluatie, de financiële nota en de toelichting. Het beschikbaar budgettair resultaat bedraagt 8.109.016 €, de autofinancieringsmarge -142.444 €, het balanstotaal 72.046.962 € en het overschot van het boekjaar 378.966 €.

      Art. 2 De tussenkomst van de gemeente aan het OCMW bedraagt 900.292,22 €

    • Deontologische code mandatarissen - Goedkeuren wijziging hoofdstuk “Naleving en handhaving van de deontologische code”

      Aanwezig: Ria Beeusaert-Pattyn, Burgemeester
      Steven Bogaert, Els Kindt, Steven Kindt, Ann Gunst, schepenen
      Hans Delameilleure, Jos Goethals, Johan Vandenbussche, Marc Dereere, Guido Vanwalleghem, Veroniek Vanrobays, Sofie Steurbaut, Delphy Denoo, Bart Verhaeghe, Thijs Deklerck, Ria Ghesquiere, Lies Delameillieure, Koenraad Coussée, raadsleden
      Ivan Vandenbussche, Algemeen Directeur
      Verontschuldigd: Kim Depoortere, raadslid
      Motivering

      Voorliggend voorstel is gebaseerd op de modelcode van het VVSG.

      Het ontwerp werd ter advies overgemaakt aan de fractieleiders.

      Juridische grond

      Decreet Lokaal Bestuur.

      Deontologische code zoals vast gesteld in zitting van de OCMW-raad van 25 februari 2019.

      Besluit

      Art.1. De artikelen 49 tot 56 van het hoofdstuk “Naleving en handhaving van de deontologische code” van de deontologische code zoals goedgekeurd door de OCMW-raad op 25 februari 2019 worden vervangen door volgende tekst:

      Artikel 49

      De Raad voor maatschappelijk welzijn richt een deontologische commissie op.

      Het aantal leden van de deontologische commissie bedraagt 1 per fractie en evenveel als het aantal fracties in de raad, aangevuld met de voorzitter van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn die toegevoegd wordt als voorzitter is van de deontologische commissie. Onafhankelijke raadsleden vormen geen fractie en zijn niet vertegenwoordigd in de deontologische commissie.

      Elke fractie wijst het mandaat in de commissie toe met een voordracht gericht aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. Stel dat de raadsvoorzitter voordrachten ontvangt voor meer dan één fractielid als lid van de commissie, dan beslist de raad.  Bij deze voordracht kunnen ook één of meer plaatsvervangers aangeduid worden die in opgesomde volgorde het commissielid vervangen bij afwezigheid of wanneer die betrokken partij is.  Een plaatsvervanger is een raadslid voorgedragen door dezelfde fractie, tenzij de fractie maar één lid telt. In dat geval kan ook een raadslid van een andere fractie voorgesteld worden. Een fractie kan tijdens de bestuursperiode steeds beslissen een ander lid aan te duiden en/of één of meer plaatsvervangers te vervangen of toe te voegen.

      Gaat het om een mogelijke schending van de code door de voorzitter van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover de voorzitter vervangen conform art. 7, §5, derde lid van het decreet over het lokaal bestuur.

      Gaat het om een mogelijke schending van de code door een lid van de commissie, dan wordt tijdens de hele procedure daarover het lid vervangen door een plaatsvervanger in volgorde van hoe ze door de fractie werden voorgedragen.

      Artikel 50

      De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.

      De commissie vergadert wanneer dat nodig is conform art. 54 van deze code. De voorzitter is daarenboven gehouden de commissie bijeen te roepen op aanvraag van minstens een derde van haar leden.

      De oproepingen vermelden in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en worden tenminste 8 dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping tenminste 3 dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking van de leden van de commissie vanaf de verzending van de agenda.

      De bezorging van de oproeping, de agenda en de dossier gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt in de raad, met als verschil dat enkel de leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.

      De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.

      De leden van de commissie werken volgens volgende principes:

      -          De handhaving is onpartijdig.

      -          Men is terughoudend met publiciteit.

      -          Men gaat zorgvuldig om met de vermeende schender.


      Artikel 51

      De commissie is bevoegd voor:

      - Het formuleren van een gemotiveerd advies aan de raad over het vermoeden van een schending van deze code door personen die door deze code gevat worden zoals voorzien in de procedure van art. 53 tot 55 van deze code.

      - Het geven van adviezen en aanbevelingen aan de raad over de inhoud van deze code met het oog op het bijsturen ervan. Dat kan op eigen initiatief van de commissie of minstens één keer per bestuursperiode op vraag van de raad conform art. 56 van deze code.

      - …

      De raad voor maatschappelijk welzijn  ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.

      Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

      ­          het voorkomen van mogelijke schendingen

      ­          het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code

      ­          het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code

      ­          het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code

      Het voorkomen van mogelijke schendingen

      Artikel 52

      Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

      Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

      Het signaleren van vermoedens van schendingen
      (= start formele procedure binnen het lokaal bestuur)

      Artikel 53

      Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan kan hij/zij hiervan melding van maken bij de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen).

      Indien na het gesprek met de algemeen directeur (of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen) het vermoeden van een schending blijft bestaan, meldt de lokale mandataris dit aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en aan de algemeen directeur die samen een vooronderzoek doen. De algemeen directeur kan een personeelslid aanwijzen om dat in zijn/haar plaats te doen.

      Het onderzoeken van vermoedens van schendingen

      Artikel 54

      Wanneer de raadsvoorzitter en de algemeen directeur (of het daartoe aangewezen personeelslid) besluiten dat de melding onontvankelijk is dan betekent dit meteen het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De commissieleden worden hierover wel geïnformeerd.

      Is de melding ontvankelijk dan onderzoekt de commissie ten gronde en roep de voorzitter van de deontologische commissie de commissie bijeen binnen de dertig dagen na de melding. De periode van dertig dagen wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.

      De commissie onderzoekt de melding en geeft zowel de melder als de vermeende schender de kans zich te laten horen. Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden.

      Na het horen van betrokkenen bespreekt de commissie het vermoeden van schending en wordt een gemotiveerd advies overgemaakt aan de raad voor maatschappelijk welzijn.

      Het zich uitspreken over schendingen
      (= einde formele procedure binnen het lokaal bestuur)

      Artikel 55

      Enkel de raad voor maatschappelijk welzijn kan zich uitspreken of een mandataris van het OCMW een schending heeft begaan. Dat kan op basis van het gemotiveerd advies van de deontologische commissie. Als de raad beslist om af te wijken van het advies dan moet de vermeende schender de kans krijgen om door de raad zelf gehoord te worden vooraleer de raad ten gronde besluit.

      Wanneer de raad voor maatschappelijk welzijn vaststelt dat deze code geschonden werd door een mandataris van het OCMW, dan kan de raad:

      - zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid.

      - vragen dat het raadslid zich verontschuldigt.

      - beslissen een melding te doen bij het parket of Audit Vlaanderen.

      - bij een kennelijk wangedrag of grove nalatigheid van of door de raadsvoorzitter / de voorzitter of een lid van het vast bureau, de voorzitter of een lid van het bijzonder comité een dossier overmaken aan de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen.

      - …

      Evalueren van de deontologische code

      Artikel 56

      Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert de raad de deontologische code. De raad vraagt daarvoor eerst advies aan de deontologische commissie. Daarbij wordt o.a. bekeken of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt.

      Art.2. Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van het decreet lokaal bestuur.

    • Vraagstelling en mededelingen in toepassing van artikel 11 van het huishoudelijk reglement

      Aanwezig: Ria Beeusaert-Pattyn, Burgemeester
      Steven Bogaert, Els Kindt, Steven Kindt, Ann Gunst, schepenen
      Hans Delameilleure, Jos Goethals, Johan Vandenbussche, Marc Dereere, Guido Vanwalleghem, Veroniek Vanrobays, Sofie Steurbaut, Delphy Denoo, Bart Verhaeghe, Thijs Deklerck, Ria Ghesquiere, Lies Delameillieure, Koenraad Coussée, raadsleden
      Ivan Vandenbussche, Algemeen Directeur
      Verontschuldigd: Kim Depoortere, raadslid
      Besluit

      De voorzitter sluit af met de mededeling dat de volgende bijeenkomst doorgaat op 26 juni 2023 om 20u30.

Namens Raad vr Maatschappelijk Welzijn,

Ivan Vandenbussche
Algemeen Directeur

Ria Beeusaert-Pattyn
Burgemeester